Kinderopvangkwaliteit.jouwweb.nl

GG&GD Utrecht: Inspectie kan altijd beter

Door Dagmar Holtman


De GGD heeft met name de laatste maanden veel kritiek te verduren gekregen in verband met de zedenzaak in Amsterdam. De GGD Amsterdam zou de crèches waarop op grote schaal misbruik plaats vond, Het Hofnarretje en Jenno’s Knuffelparadijs, wel gecontroleerd hebben maar de overtredingen die begaan waren onvoldoende gesanctioneerd. Is dergelijke kritiek terecht?

Pedagogische kwaliteit belangrijkst
Marianne Kraan, Unithoofd Inspectie Kindercentra bij de GG&GD in Utrecht, is voorzichtig in haar bewoordingen: “Of het terecht is kan ik niet zeggen. Ik ken die dossiers niet, en ik weet niet wat er in dit specifieke geval is gebeurd.” Over het algemeen beschouwt ze kwaliteit van de inspectie kinderopvang als goed, maar ze denkt dat het de kwaliteit van de controles ten goede kan komen als de focus verschuift. “Wij zijn er voorstander van dat de pedagogische kwaliteit meer onderwerp wordt van inspectie. Nu moet de toezichthouder zich nog teveel bezig houden met het afvinken van of hieraan is voldaan, en daaraan is voldaan. Dat zijn eisen die in principe vastgelegd kunnen worden, waar misschien een keurmerk aan verbonden kan worden. Bijvoorbeeld een uitbreiding van het al bestaande HKZ-keurmerk. GG&GD Utrecht pleit hier voor.”

De GGD moet zich volgens Kraan dan meer kunnen richten op de pedagogische kwaliteit van de medewerkers en de het kinderdagverblijf. Iets wat ze daarin verschrikkelijk belangrijk vindt, is de beroepskracht-kindratio. Als een ondernemer zich hier niet aan houdt wordt dit als een overtreding met een hoge prioriteit gezien.

GG&GD Utrecht: een aparte GGD  
De functie van Kraan houdt in dat ze de manager is van de toezichthouders die voor de GG&GD de kinderopvangcentra inspecteren. Ze gaat zelf regelmatig mee op inspectie. Soms omdat een bepaalde situatie daarom vraagt, bijvoorbeeld omdat er een conflict is met een kinderopvangondernemer en de toezichthouder zelf niet bij machte is om dat te beslechten. En soms gaat ze mee omdat ze feeling wil houden met de werkvloer.

De gang van zaken in Utrecht is niet per se representatief voor hoe het bij alle GGD’s is. “Wij hebben hier een aparte GGD”, legt Marianne Kraan uit. “Wij zijn namelijk één van de weinige zogenaamde stadsGGD’s. Wij zijn echt onderdeel van de gemeente Utrecht, terwijl in andere regio’s de GGD los staat van het bestuur. Dat heeft als voordeel dat wij in de kinderopvang niet alleen het toezicht houden, maar ook de handhaving voor onze rekening nemen.” De meeste GGD’s, die vaak een hele regio bedienen, zorgen alleen voor het toezicht, de handhaving valt onder het dagelijks bestuur. Bij de GG&GD Utrecht zijn de lijnen kort en hebben de toezichthouders een beter overzicht van de kinderopvangcentra in de gemeente, en vooral ook hoe ze functioneren. Kraan vult aan: “deze vorm zorgt ervoor dat we effectief en daadkrachtig kunnen optreden tegen misstanden. Nadeel is dat je meer vergt  an je toezichthouders, want die moeten beschikken over meer competenties.”

Drie factoren van belang
Drie factoren zijn van belang bij de Inspectie Kinderopvang. Het toezicht houden, handhaven en het bevorderen van naleefgedrag. “Wij vinden dat laatste erg belangrijk,” zegt Kraan,”want het niet altijd zo dat een ondernemer de regels overtreedt uit onwil. Vaak zijn ze slecht geïnformeerd, en kan goede informatiev erstrekking een groot verschil maken.” Ook de ouders zijn vaak niet goed geïnformeerd over wat kwalitatief goede kinderopvang is. “Een centrum kan er wel leuk uit zien, maar het gaat erom dat het kind gestimuleerd wordt zich sociaal en emotioneel te ontwikkelen.” Marianne Kraan vindt niet dat de verantwoordelijkheid voor goede kinderopvang zonder meer bij de ondernemers ligt. “Die moeten pro-actief zijn in het informatie aanbieden, maar uiteindelijk zijn het de ouders die de keuze moeten maken wie de ‘medeopvoeder’ van hun kind wordt.” Marktwerking in de kinderopvang speelt hierin ook een rol, want de kinderopvangcentra passen hun diensten aan aan de wensen van de klant, in dit geval de ouders. Die marktwerking hoeft volgens Kraan geen negatief effect te hebben op de kwaliteit van kinderopvang, maar er zijn inderdaad ondernemers die hun opvangcentrum gewoon als bedrijf zien waar geld mee verdiend moet worden.  

Werkwijze GGD
De GGD voert verschillende inspecties uit. Om te beginnen krijgt een ondernemer die een kinderopvangcentrum wil starten een administratieve toets, waarin gekeken wordt of de papieren kloppen. Ook de fysieke locatie wordt onderworpen aan een controle. Na drie maanden volgt de ‘echte’ inspectie en wordt bepaald of het kinderopvangcentrum voldoet aan alle eisen die eraan gesteld worden. Als alles in orde is mag het kinderdagverblijf officieel de deuren openen. Pas dan ook wordt het centrum opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang.  Als alles goed is komt de GGD een jaar later weer op bezoek. Bij kinderopvangcentra die de GGD in de gaten wil houden kan dat eerder het geval zijn; men spreekt dan van risicogestuurd toezicht. Ook als er een melding binnenkomt, bijvoorbeeld van een ongeruste ouder, komt de GGD polshoogte nemen. En de toezichthouders komen wel eens onverwachts op inspectie.

Wanneer een kinderopvangcentrum de regels heeft overtreden volgt er eerst een brief, waarin de ondernemer een termijn krijgt om de fout te herstellen. Is er na die termijn nog niets verandert dan volgen er sancties. De meest voorkomende sanctie is een last onder dwangsom, zoals Diemino van Catalpa opgelegd kreeg. Hiermee zegt de GGD eigenlijk: als je de overtreding niet verhelpt, brengen we je dit in rekening. De ondernemer kan hier dus nog onderuit komen. Wanneer een kinderopvangcentrum een overtreding heeft begaan die niet meer te verhelpen valt, zoals een Verklaring van Goed Gedrag die te laat is aangevraagd, wordt een bestuurlijke boete opgelegd. De hoogte van de dwangsom en de boete ligt zo goed als vast; bij het voorbeeld van de te laat aangevraagde VOG wordt bijvoorbeeld E 3000,- in rekening gebracht. De sanctie die soms voorkomt is bestuursdwang; dat wil zeggen dat de GGD er geen vertrouwen in heeft dat de ondernemer de overtreding zelf op korte termijn zal kunnen herstellen, waardoor de GGD het probleem zelf verhelpt. In het meest extreme geval volgt een exploitatieverbod. Dit komt alleen voor wanneer de kinderen en/of medewerkers een te groot risico lopen waardoor het niet verantwoord is om het kinderopvangcentrum nog langer open te houden.

Altijd ruimte voor verbetering
Marianne Kraan vindt dat er altijd ruimte is voor verbetering, ook bij de GG&GD Utrecht. “We bieden bijvoorbeeld nog geen informatie aan ouders of ondernemers die met een bepaalde klacht rondlopen. Dat moeten we op onze website gaan zetten, want hierdoor kunnen we een van de drie pijlers die we zo belangrijk vinden, namelijk het bevorderen van naleefgedrag, nog meer stimuleren.”  

Maak jouw eigen website met JouwWeb